Het landschapsontwerp van Frans J. Fontaine

Frans J. Fontaine (1921-2002)  was van 1950 tot 1983 verbonden aan de afdeling Plantsoenen van de gemeente Eindhoven, waarvan een groot deel als hoofd van die afdeling. Daarnaast werkte hij van 1968 tot 1983 ook aan de afdeling Landschapsarchitectuur van de Landbouwuniversiteit Wageningen. Hij doceerde daar op bevlogen wijze sortimentskennis, d.w.z. het sortiment houtige gewassen. Fontaine was een vermaard dendroloog met een meer dan landelijke bekendheid. Eén van de meest geplante haagbeuken in de wereld is naar hem vernoemd (Carpinus betulus ‘Frans Fontaine’).

Fontaine heeft in Eindhoven, dat na 1945 spectaculair groeide, een grote rol gespeeld bij ontwerp en aanleg van groenstructuren. Woensel was in die periode de snelst groeiende wijk en vooral daar is nog veel te zien van zijn uitgesproken opvattingen over beplantingsstructuren en het sortiment. Zijn naam wordt formeel niet vermeld bij het oorspronkelijke landschapsontwerp voor ’t Hool, maar wij gaan ervan uit dat hij er als hoofd van de afdeling beplantingen een flinke inbreng heeft gehad.
Fontaine was overtuigd van het nut en de noodzaak van de aanplant van veel bomen in de stedelijke leefomgeving. Hij zei daarover: “Door het assimilatieproces zorgen de bomen, voornamelijk ’s nachts, als wij rustig slapen met onze vervuilde stadslongetjes, dat verontreinigde en verbruikte lucht in zuurstofrijke, schone lucht wordt omgezet, die wij ’s morgens opgewekt met volle teugen kunnen inademen”.

Op grond van habitus, bladvorm, bloeiwijze en kleur koos Fontaine bomen die pasten bij het stedenbouwkundig ontwerp. Hij introduceerde veel nieuwe soorten bomen en heesters in de stad en experimenteerde graag. Hij waakte voor optimale groeiomstandigheden voor zijn bomen en struiken en was terughoudend met snoei en opkronen van de bomen. Zijn aanpak was niet kneuterig, hij hield van ruimte en ontwierp graag robuuste lange lanen. Deze opzet paste goed bij de stedenbouwkundige plannen uit de wederopbouwperiode en vooral ook bij het ontwerp van Jacob Bakema.

Het door hem gepropageerde sortiment heesters is, vergeleken met huidige toepassingen, zeer soortenrijk, zoals nog goed te zien is in ’t Hool. Hij liet een rijke menging van sierheesters planten, terwijl tegenwoordig de aandacht uit vooral ecologische maar ook financiële overwegingen meer gericht is op inheemse soorten. Dit levert een veel soberder en minder kleurrijk beeld op. De mengsels die hij toepaste waren goed uitgebalanceerd, d.w.z. dat soorten evenwichtig met elkaar opgroeiden. Hij beschikte als geen ander over de specialistische kennis om dat te bewerkstelligen.
De bijdrage die Fontaine heeft geleverd aan de sfeer van de openbare ruimte van onze woonwijk is bijzonder groot.

 

Anneke Nauta