De ontstaansgeschiedenis van ’t Hool in Eindhoven

De initiatiefnemers

In het begin van de jaren zestig stak een aantal over het algemeen linksgeoriënteerde medewerkers van het Philips NatLab in de middagpauze de koppen bij elkaar. Frequente aanwezigen waren Kees van Es, Frans Schijff, Jaap ’t Hart en Ger Klein. De NatLab-mensen waren ontevreden over het woningaanbod in de regio. Om de nog altijd bestaande woningnood te bestrijden werd vaak goedkoop en eenvormig gebouwd. De door doorzonwoningen gedomineerde nieuwe wijken in Woensel waren daarvan een goed voorbeeld. Deze nieuwbouw, opgezet volgens het zogeheten parochiemodel met gescheiden meer en minder welgestelde buurten, hield bovendien de starre vooroorlogse sociale verhoudingen in stand. Daarmee wilden de NatLabmedewerkers, die tijdens de bezetting een grote sociale saamhorigheid hadden ervaren, breken.

Juni 1961 richtte de groep de Algemene Woningbouwvereniging Huis-en-Wijk op, die streefde naar de bouw van een aantal huurwoningen met inspraak van de toekomstige bewoners. Dat was niet mogelijk, bleek snel. Geen woningbouwvereniging of architect van naam wilde aan zo’n project meewerken. Het moest iets omvangrijkers worden, een kleine wijk met een mix van koop- en huurwoningen. Dat was haalbaar.

Geholpen door onder meer Kees van Lienden, voorzitter van de sociaal-democratische woningbouwvereniging Beter Wonen - tegenwoordig deel van Wooninc - volgde nu een rondgang langs verschillende architecten. Dat leverde niet veel op. Bij toeval hadden de meeste bouwmeesters nog een niet uitgevoerd plan in de la liggen dat, met wat aanpassingen, prima geschikt zou zijn.

 

Architectuur Van den Broek en Bakema

Dat was niet wat de initiatiefnemers zochten. Via onder meer Joris Cammelbeeck, voorzitter van de Eindhovense PvdA-gemeenteraadsfractie, kwamen Van Es en medestanders ten slotte terecht bij het Rotterdamse architectenbureau van Jo van den Broek en Jacob B. Bakema. Dit was onder meer bekend van het winkelcentrum de Lijnbaan in Rotterdam, de nieuwbouwwijk Kleine Driene in Hengelo en de Hansatoren in Berlijn en studies voor woningbouwprojecten in Alexanderpolder en Kennemerland.

De Eindhovenaren kregen bij het bureau vooral te maken met Jacob B. Bakema. Een joviaal man en vlotte prater die echter in het geval van de Huis-en-Wijkmensen ook goed luisterde. Bakema was beïnvloed door het functionalisme, een stroming in de architectuur die streefde naar een rechtlijnige, zakelijke manier van bouwen, waarbij de vorm van een gebouw werd bepaald door de functie. Bakema en Van den Broek waren echter kritische functionalisten, die zich afzetten tegen het dogmatisme in de stroming. Een gebouw moest door zijn vorm laten zien wat zijn betekenis voor de maatschappij was, meenden zij. Functionalisme was een vorm van humanisme.

Met andere geestverwanten richtten zij in 1956 Team X op. Zijn ideeën over architectuur zette Bakema uiteen in het televisieprogramma Van Stoel tot Stad.

Het functionalisme gebruikte in ruime mate beton en glas. Bakema voegde daar nog eigen elementen als een duidelijke herkenbaarheid en een grote variatie aan woontypes toe. Met de behoefte aan privacy en groen die de Eindhovenaren inbrachten leverde dit de belangrijkste kenmerken op van de toekomstige wijk ’t Hool.

 

Van eerste plan tot eindontwerp

Tijdens een aantal gesprekken vertaalde Bakema de wensen van het bestuur van de woningbouwvereniging eind 1961 in een eerste ontwerp van een woonwijk. Belangrijk onderdeel hiervan was een kernwandgebouw met torenflat dat in een hoek van negentig graden de laagbouwwoningen als het ware omarmde. In zowel de hoogbouw als de woonhuizen had Bakema zogeheten split-level woningen voorzien. Die had hij al eerder toegepast in de Hansaflat.

Met zowel Bakema als later zijn medewerkers Stokla en Lans werden de plannen in de eerste helft van de jaren zestig verder uitgewerkt. Huis-en-Wijk formeerde een aantal commissies die op deelgebieden hun eisen naar voren brachten. Een belangrijk punt was het oppervlak van diverse vertrekken, dat de toekomstige bewoners groter wilden hebben dan in het ontwerp. Na de nodige discussies kregen de betreffende bewonerscommissie op veel punten zijn zin. Ook kleinere zaken als het aantal stopcontacten per kamer en de plaats ervan stonden ter discussie. Na vaak pittige discussie, want ook het architectenbureau stond onder druk van diverse instanties en regelingen, kwam zo ten slotte stapje voor stapje het definitieve ontwerp tot stand.

Het eindontwerp telde ten slotte in totaal negen verschillende woningtypen, met daarbinnen nog wat ondertypes. Het ging hierbij om drie in vloeroppervlak en hoogte variërende typen rijwoningen (A, B, C), drie eveneens in omvang variërende typen patiowoningen (D, E, J), een vrijstaande stadsvilla met grote tuin (type F), de split-levelbajonetwoning (type G) en de drive-in woning (type H) met garage onder het huis.

 

Koopwoningen en huurwoningen

De nagestreefde sociale integratie kwam tot uiting door het opnemen in het wijkontwerp van door twee woningbouwstichtingen te beheren huurwoningen. Ook de verspringend gemaakte hoogbouwwand aan de latere Echternachlaan kwam in beheer van deze instellingen. Over de torenflat in deze wand werd uitvoerig gediscussieerd met de ontwerpers. Huis-en-Wijk bleef die lang zien als koopflats voor oudere inwoners van de wijk.

De huursector volgde in woningtypologie in grote lijnen het stramien van de koophuizen. Er kwamen rijenwoningen met twee tot drie verdiepingen en een speciaal door Bakema ontworpen rug-aan-rug woning met patio. In de hoogbouw kwamen boven op de begane grond gelegen garages en bergingen, appartementen met grotere en kleinere splitlevelwoningen. Ditzelfde type kwam ook in de torenflat. De appartementen worden ontsloten vanaf de straat en vanaf overdekte galerijen.

 

't Hool centraal in Woensel

De gemeente Eindhoven droeg ondertussen ook zijn steentje bij aan het tot stand komen van de wijk door een laaggelegen gebied in centraal Woensel, dat in de volksmond de naam ’t Hool had, als bouwlocatie aan te wijzen. De locatie was zo groot dat Bakema het aanvankelijk te bouwen aantal woningen verdubbelde van 500 tot 1000. Het ontwerp paste hij aan door als het ware een gespiegelde dubbelwijk te creëren gescheiden door een brede groenstrook. De gemeente was ’t Hool gaan zien als het kwalitatief hoogwaardige sluitstuk van de Woenselse stadsuitbreiding.

 

Winkelcentrum Woensel

Dat streven naar kwaliteit kwam ook tot uiting bij de bouw van het aansluitende Winkelcentrum Woensel, waarvan het ontwerp eveneens aan het bureau Van den Broek en Bakema werd opgedragen. Ondanks bezwaren van bewoners van woonwijk ’t Hool en van de Jacob B. Bakema stichting i.o. verleende de gemeente Eindhoven in mei 2003 goedkeuring aan het verbouwen en uitbreiden van het winkelcentrum.

De door Bakema ontwikkelde structuur van een viertal hoekvormige elementen, goeddeels bestemd voor winkels, en een centraal gelegen plein, gemarkeerd door twee hoge kantoorgebouwen, werd teniet gedaan. De bijzondere ruimtelijke en functionele vervlechting van winkelcentrum en woonwijk kwam met de renovatie en nieuwbouw in 2007 te vervallen.

 

Gemeenschappelijk groen

Een bijzondere plaats was er voor het groen in ’t Hool. Er kwam een tuinencommissie, die zich bezig ging houden met het zogeheten ‘gemeenschappelijk groen’. Dit waren in hoofdzaak de twee meter stroken die de begrenzing vormden tussen de achtertuinen en het openbaar gebied. Het gemeenschappelijk groen moest de huizen als het ware omsluiten en zo voor de nodige privacy zorgen. De twee meter stroken en enkele wat bredere stroken werden beplant met op verschillende momenten bloeiende struiken en planten, zodat een levendig geheel ontstond. Het beheer van dit gemeenschappelijk groen kwam in handen van Huis-en- Wijk.

De gemeentelijke groenaanleg in ’t Hool sloot aan bij het rechtlijnige stedenbouwkundige ontwerp dat Van de Broek en Bakema voor de wijk hadden gemaakt.
De hoofdlijnen ervan werden uitgezet door het hoofd van de afdeling Plantsoenen, de boomdeskundige F.J. Fontaine, geassisteerd door zijn medewerker D. Boerema. De langgerekte groenstrook in het midden van ‘t Hool die de twee wijkdelen scheidde, bestond uit een gazon met enkele rijen witte berken. De parkeerplaatsen op de verschillende hoven waarin de wijk was opgedeeld, hadden ieder een ‘eigen’ boomsoort om de herkenbaarheid te benadrukken. Samen met de grote grasvelden, met daarop verschillende soorten tegenwoordig imposant uitgegroeide bomen, had het ontwerp van Fontaine en Boerema als resultaat dat ’t Hool een van groenste wijken van Eindhoven is geworden.

 

Bouwperiode

De eerste paal voor de woningbouw werd op eind september 1968 geslagen door Eindhovens burgemeester Witte. Medio 1972 kon de bouw van ’t Hool worden afgesloten.

 

Hans Schippers

 

Bronnen:
• Gerrie Andela, Licht op groen. Eindhoven z.j.
• Kees van Es, De geschiedenis van een woningbouwvereniging, in: Hans Schippers (red.), 25 Jaar ’t Hool, Eindhoven 1995.
• Francis Strauven, Bakema, in: Bakemanummer van Forum, september 1970.
• John Swagten, ’t Hool een kwestie van detail, Eindhoven 2001.
• Kees Versluis, Der Funktionalismus ist ein Humanismus, in: Delta, 32, (2000), (8).